DE ADVOCAAT (I)
De advocaat als redenaar
Zou je niet af en toe iets over advocaten en hun beroep op je weblog moeten zetten, vroeg laatst iemand aan mij. Een goed en vooral leuk idee! In de Engelstalige bijdragen aan mijn weblog zijn advocaten en hun beroep al ruimhartig aan bod gekomen. Daarom ga ik de komende weken, steeds op woensdag, een stukje in het Nederlands plaatsen. Deels zijn deze stukken al eerder gepubliceerd in ‘Twee Curacaose Meesters’ (2011) dat ik samen met Mirto Murray schreef, of zijn de onderwerpen in lezingen van mij aan orde gekomen. Vandaag iets over de advocaat als redenaar.
De advocaat als redenaar is een gevoelig onderwerp. Menig cliënt zal met kromme tenen of met een diep gevoel van plaatsvervangende schaamte hebben geluisterd naar zijn eigen advocaat, of (als hij geluk heeft) naar die van zijn wederpartij, op het moment suprême waarop een toch zo zorgvuldig voorbereide pleitnota droog en hakkelend, of op zijn minst weinig inspirerend werd voorgelezen. En wie pech heeft krijgt te maken met een ‘voorleesadvocaat’ die soms wel dertig of meer pagina’s heeft te gaan. En dat terwijl de eerste Romeinse advocaten rhetorici waren: redenaars die stilistisch uitblonken en zorgden voor een inkleding van hun betoog op een wijze die bij het publiek in de smaak viel (elocutio). In die tijd had, meer dan heden ten dage, de ontroering de kracht om te overtuigen, ook in rechte. De logica speelde daarbij geen op de voorgrond staande rol.
Niet iedereen heeft het in zich om eloquent te kunnen spreken. En dat hoeft ook niet. Een advocaat doet er verstandig aan zich zoveel mogelijk overeenkomstig zijn constitutie te gedragen. Uiteraard kan het verstandig zijn om bijvoorbeeld een presentatietraining te volgen, maar iemand moet niet proberen te zijn wat hij eenvoudigweg niet is. Zijn tijd en energie kan hij veel beter steken in het zo krachtig mogelijk onderbouwen van zijn argumenten, en in een logische structuur van zijn betoog waarin hij zich toespitst op waar het daadwerkelijk om gaat: geen woord teveel, maar ook geen woord te weinig. Na 20 minuten verslapt de aandacht gewoonlijk toch. En hopelijk wordt hij alleen afgerekend op het resultaat dat hij boekt, of onverhoopt niet boekt, voor zijn cliënt, en niet op de mate van welsprekendheid die hij heeft ten toon gespreid. Maar ongetwijfeld komt het ook voor dat een advocaat, wanneer hij een zaak glansrijk verliest, juist door zijn welsprekendheid zijn declaratie voldaan ziet worden door een cliënt die in ieder geval juist daarom zeer over hem te spreken is.
Karel Frielink
(12 juni 2013)
.