TRUSTKANTOREN VOORWERP VAN POLITIEK DEBAT
Met de reputatie van trustkantoren is niets mis
Trustkantoren vervullen een belangrijke functie ten behoeve van particulieren en bedrijven, maar genieten niet een met banken of verzekeraars vergelijkbare bekendheid. Trustkantoren lijken soms met een zekere mate van mystiek te zijn omgeven. Deze mystiek hangt ongetwijfeld samen met de link die doorgaans wordt gelegd tussen trustkantoren enerzijds en belastingplanning, belastingparadijzen en geheimhouding anderzijds. Maar dat is slechts een deel van het verhaal. Trustkantoren zijn zakelijke dienstverleners die opereren op onder meer financieel, juridisch, fiscaal en administratief terrein. Ze kunnen optreden als bestuurder, de administratie van vennootschappen voeren, belastingaangiften doen, betrokken zijn bij de verkoop van aandelen in het kapitaal van rechtspersonen, onroerend goed beheren en noem maar op.
De politieke belangstelling die in de afgelopen jaren voor trustkantoren is ontstaan hangt samen met de (internationale) wens om waar mogelijk witwaspraktijken, (fiscale) fraude en het financieren van terrorisme tegen te gaan. En het is in dat verband niet meer dan logisch dat ten aanzien van ook deze professionele actoren in het economisch verkeer een vergunningplicht gekoppeld aan van overheidswege gereguleerd toezicht in het leven is geroepen. Zo gingen onder meer banken, verzekeraars, effecteninstellingen en beleggingsinstellingen de trustkantoren reeds voor.
Het bewaken van de integriteit van het financiële stelsel en de financiële sector is een thema dat niet meer van de politieke agenda is weg te denken. Maar is wetgeving die voorziet in toezicht en handhaving voldoende? Het antwoord luidt uit de aard der zaak ontkennend, maar het is wel een belangrijk en niet te onderschatten middel. Een trustkantoor als organisatie kan slechts door middel van natuurlijke personen bij ongeoorloofde handelingen betrokken raken. In die zin kan een organisatie zelf nimmer crimineel zijn. Interne integriteitsbewaking en -opvoeding vormen dan ook een noodzakelijke aanvulling op het wettelijke regime. Integriteit is immers een kwestie van mentaliteit. De trustkantoren realiseren zich dat zij dan ook onverminderd zelf aan zet blijven.
In Nederland is het wettelijke toezicht op trustkantoren op 1 maart 2004 ingevoerd. In Bonaire, Curaçao, St. Maarten, St. Eustatius en Saba staan trustkantoren al sinds 1 januari 2002 onder toezicht. In Aruba staan de trustkantoren sinds 5 februari 2009 onder toezicht van de Centrale Bank van Aruba.
Dat politici het verschijnsel trustkantoren maar een lastig verschijnsel vinden blijkt wel uit de volgende vragen van leden van de Nederlandse Tweede Kamer:
Vragen van de leden Van Ojik en Klaver (beiden GroenLinks) en Omtzigt (CDA) aan de Minister en Staatssecretaris van Financiën over Oekraïense vermogens die in Nederland gestald worden en de rol die de Nederlandse ambassade hierin speelt (ingezonden 7 maart 2014).
Antwoord van Minister Dijsselbloem (Financiën) mede namens de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van Financiën (ontvangen 12 maart 2014).
Vraag 1
Kunt u precies uiteenzetten hoe vaak, wanneer en in welke landen sinds het aantreden van het kabinet Rutte I trustkantoren presentaties hebben gegeven op of met medewerking van de Nederlandse ambassade, het Nederlandse ministerie van Financiën of de Nederlandse Belastingdienst? Kunt u bij elk van de gelegenheden aangeven welke trustkantoren het betreft?
Vraag 2
Heeft de Nederlandse ambassade in Kiev vooraf inzage gehad in de presentaties van trustkantoor Nova en advocatenkantoor DLA Piper die zij in november hebben gegeven op de Nederlandse ambassade in Kiev?
Vraag 3
Vielen de presentaties binnen het Nederlandse beleid, zoals dat in de OESO is afgesproken en met de Kamer gedeeld onder andere op het gebied van substance-eisen?
Vraag 4
Bent u bereid de presentaties die trustkantoor Nova en advocatenkantoor DLA Piper gegeven hebben op de bijeenkomst in november op de Nederlandse ambassade in Kiev met de Kamer te delen, bij voorkeur nog voorafgaand aan de besloten technische briefing over het stallen van geld door de Oekraïense elite in Nederland die 11 maart aanstaande plaatsvindt?
Vraag 5
Wie heeft de deelnemers voor de bijeenkomst in november op de Nederlandse ambassade in Kiev uitgenodigd? Bent u bereid een deelnemerslijst voor deze bijeenkomst met de Kamer te delen?
Vraag 6
Hoeveel bijeenkomsten – en in welke landen – staan er de komende vier maanden op Nederlandse ambassades gepland waar (onder andere) trustkantoren komen spreken over het fiscale klimaat in Nederland?
Antwoord 1 t/m 6
Tijdens het debat van uw Kamer van 5 maart j.l. heb ik aangegeven dat het in algemene zin tot het takenpakket van de Nederlandse ambassades behoort om informatie te bieden over het vestigingsklimaat, inclusief het fiscale klimaat in Nederland. De bijeenkomst die gefaciliteerd is door de ambassade in Kiev past binnen dit takenpakket. Zoals ook toegelicht in het verslag van de Europese Raad van 6 maart j.l., betrof het seminar dat in november j.l. heeft plaatsgevonden op de Nederlandse ambassade in Kiev een publieke bijeenkomst die openlijk in de media is geadverteerd en waarvoor elk geïnteresseerd bedrijf zich kon aanmelden. Aan het seminar namen ongeveer 60 – 70 vertegenwoordigers van Oekraïense, Nederlandse en internationale bedrijven deel. Foto’s zijn die avond vrijgemaakt en na afloop is ook een foto op de Facebook pagina van de ambassade geplaatst. Geen van de 18 personen op de EU-sanctielijst heeft aan het seminar deelgenomen. Het Kabinet is van mening dat het faciliteren van deze bijeenkomst past binnen de staande taakopdracht van de ambassades. Vergelijkbare bijeenkomsten worden derhalve met enige regelmaat elders in de wereld georganiseerd, die qua omvang, aard en aanpak echter kunnen verschillen.
Vraag 7
In de beantwoording van eerdere vragen1 wordt aangegeven dat conform Europese wetgeving onderzoek naar de identiteit van de uiteindelijk belanghebbenden wettelijk verplicht is voor banken en trustkantoren; hoeveel meldingen zijn er in de periode 2010-2013 door banken en trustkantoren gedaan van verdachte transacties en of vermoeden van witwaspraktijken met betrekking tot gelden uit Oekraïne?
Vraag 8
Hoe verhoudt dit aantal meldingen zich tot de hoeveelheid kapitaal dat van Oekraïne naar en door Nederland stroomt?
Vraag 9
Bij hoeveel van deze meldingen is overgegaan tot vervolging?
Antwoorden 7 t/m 9
Mede gelet op de korte beantwoordingtermijn kan de volgende informatie beschikbaar worden gesteld. FIU-Nederland heeft een zoekslag gedaan naar alle transacties die vanaf 1-1-2013 bij FIU zijn gemeld. Het betreft 1475 transacties die te relateren zijn aan transacties tussen Nederland en Oekraïne en 359 transacties te relateren aan personen met de Oekraïense nationaliteit. Het merendeel van de transacties betreft moneytransfers met bescheiden bedragen en aankopen van tweedehandsauto’s die vervolgens worden geëxporteerd.
Voorts heeft FIU-Nederland aangegeven van trustkantoren in de periode 2010-2013 twee ongebruikelijke transacties ontvangen te hebben die aan Oekraïne te relateren zijn, waarvan er één verdacht is verklaard. Hiermee was een bedrag van € 4 mln gemoeid.
Vraag 10
Is deze meldingsplicht van vermoeden van fraude of witwassen door trustkantoren en financiële instellingen (die hun geld verdienen met het stallen van vermogens) niet een kwestie van de slager die zijn eigen vlees keurt?
Antwoord 10
Conform internationale afspraken gaat de Nederlandse wetgeving tegen witwassen uit van verplichtingen voor zogenoemde poortwachters: instellingen die door hun dienstverlening toegang bieden tot het Nederlandse financiële stelsel. Daartoe behoren financiële instellingen en trustkantoren, maar ook bijvoorbeeld advocaten en notarissen. Deze instellingen zijn verplicht zelf onderzoek te doen naar de identiteit en achtergrond van hun cliënten en transacties van hun cliënten. Met hun expertise zijn de instellingen daartoe het beste uitgerust en kunnen zij het best boordelen of een transactie ongebruikelijk is. Zulke transacties moeten zij melden bij de Financial Intelligence Unit-Nederland. Toezichthouders zoals de Nederlandse Bank (DNB) controleren of instellingen deze verplichtingen naleven. Zo heeft DNB vorig jaar nog maatregelen genomen ten aanzien van enkele trustkantoren die deze verplichtingen onvoldoende bleken na te leven.
Vraag 11
Bent u bereid deze vragen uiterlijk maandag 10 maart 2014 te beantwoorden?
Antwoord 11
Ja.
Voor een deel is de beeldvorming met betrekking tot trustkantoren bepaald door het optreden van trustkantoren in min of meer schimmige jurisdicties, in het bijzonder in wat wel wordt genoemd ‘belastingparadijzen’. Daarbij moet niet (direct) worden gedacht aan betrokkenheid bij criminele transacties, maar veeleer aan door trustkantoren verleende hulp en bijstand bij het optimaal gebruik maken van de ontwijkingsmogelijkheden van op hun opdrachtgevers toepasselijke fiscale wetgeving. Dat is, anders dan belastingontduiking, juridisch gezien een geoorloofde activiteit. Merkwaardig genoeg wordt niet zelden over het hoofd gezien dat bijvoorbeeld Nederland in een aantal opzichten ook als een belastingparadijs kan worden aangemerkt, in het bijzonder voor internationale holdingstructuren. Voor de Nederlandse economie is dat natuurlijk gunstig. Bij deze beeldvorming speelt mede een rol dat, behalve de trustkantoren zelf, slechts weinigen weten en begrijpen wat trustkantoren doen. En dat terwijl er voldoende literatuur voorhanden is.
In alle landen van het Koninkrijk zijn er overigens regelingen terzake van strafbaarstelling van het witwassen van geld, de identificatieplicht bij het verlenen van (financiële) diensten, het voorkomen van het financieren van terrorisme, de meldplicht bij ongebruikelijke financiële transacties en de strafrechtelijke ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Al deze regelingen beogen bij te dragen aan de integriteit van het financiële stelsel van de landen van het Koninkrijk. Overigens hebben de trustkantoren die binnen het Koninkrijk actief zijn gemiddeld genomen een goede reputatie.
Karel Frielink
(advocaat)
(2 april 2014)
.