MISBRUIK VAN PROCESRECHT
Gebod tot intrekking bodemprocedure in kort geding mogelijk
Net zoals het eigendomsrecht kan worden misbruikt, bijvoorbeeld door een schuur bewust zo te plaatsen dat het uitzicht van de buren wordt verstoord, kan er ook sprake zijn van misbruik van procesrecht. Het uitgangspunt is dat iemand bepaalde bevoegdheden heeft, zoals de bevoegdheid om een procedure te beginnen, (na verkregen verlof) beslag te leggen of het faillissement van een schuldenaar of van zichzelf aan te vragen. Maar het hebben van een bevoegdheid betekent niet dat je die naar willekeur kunt uitoefenen.
De regeling inzake misbruik van bevoegdheid (art. 3:13 BW) vindt buiten het vermogensrecht toepassing voor zover de aard van de rechtsbetrekking zich daartegen niet verzet (art. 3:15 BW). Dit leerstuk kan dus ook in het procesrecht een rol spelen: dan wordt over misbruik van procesrecht gesproken.
Van een dergelijk misbruik kan bijvoorbeeld sprake zijn wanneer het faillissement wordt aangevraagd door een crediteur met als enig doel om de schuldenaar onder (grote) druk te zetten, maar ook wanneer sprake is van een eigen aanvraag (bijvoorbeeld alleen maar om goedkoop van werknemers af te komen).
Soms dient zich een bijzonder geval aan, zoals de zaak die speelde voor de President van de Rechtbank Amsterdam (23 april 1992; rolnummer KG 92/847 V). Deze zaak betrof de grootste onroerend goedveiling van Amsterdam. En bloc waren talloze panden geveild op basis van hypotheekrechten, waarbij naderhand bleek dat enkele hypotheken waren gevestigd op basis van een onderhandse in plaats van een notariële volmacht. De betrokken notaris heeft stad en land afgereisd om de volmachtgever – die niet in Nederland woonde, maar er wel geregeld kwam om paarden te kopen – te vinden. Dat lukte en de volmachtgever heeft de volmacht bij notariële akte bekrachtigd. Houders van tweede hypotheken die niet of maar zeer gering in de opbrengst van de veiling deelden zagen hun kans schoon en riepen de nietigheid van de gehele veiling in, met als centrale stelling dat bekrachtiging niet mogelijk was. Zij begonnen een bodemprocedure bij de Rechtbank Amsterdam tegen de eerste hypotheekhouder (een bank) en vroegen een verklaring voor recht dat de gehele veiling nietig was.
Voor in de eerste plaats de veilingkoper leidde dat tot grote onzekerheid, omdat er zich al een (volgende) koper gemeld had (met grootscheepse plannen). Wachten op de uitkomst van de bodemprocedure was dan ook geen optie. De veilingkoper spande tegen de eisers in de bodemprocedure – waarin de veilingkoper zelf geen partij was – een kort geding aan en vorderde: (primair) dat gedaagden (de tweede hypotheekhouders) de eis in de bodemprocedure zouden intrekken en (subsidiair) dat gedaagden hun eis zouden wijzigen, zodat de geldigheid van de veiling niet meer door een uitspraak in de bodemprocedure kon worden aangetast. De President (mr Vrakking) overwoog dat een bevel in kort geding tot intrekking van de eis toewijsbaar is, ook al grijpt het diep in en al heeft het onherstelbare gevolgen. Het vonnis is besproken in TREMA 1 (1993), blz. 15-19.
Soms zie je een partij die zijn wederpartij jarenlang met eindeloos veel procedures blijft bestoken. Als die procedures geen redelijk doel dienen en vooral zijn bedoeld om die wederpartij dwars te zitten of te pesten, misschien wel een vorm van stalken, dan kan die wederpartij in kort geding een verbod vragen, zodat het de stalker op straffe van een dwangsom wordt verboden om nog meer procedures aanhangig te maken. Een vergelijkbaar verbod kan door een echtgenoot of echtgenote worden gevraagd die hangende of na de echtscheiding wordt geconfronteerd met tientallen strafrechtelijke aangiftes van zijn of haar ex die in feite op niets zijn gebaseerd.
Een beroep op misbruik wordt uiteraard niet snel gehonoreerd. Er moet dan wel echt iets aan de hand zijn. Doorgaans spelen dan begrippen als ‘rekken’, ‘pesten’ en ‘uitoefenen van onbehoorlijke druk’ een rol.
Karel Frielink
(advocaat)
(5 april 2014)
.
Meer lezen? Zie Menno Brüning, Misbruik van procesrecht in burgerlijke zaken; alleen een rechtvaardig doel heiligt de middelen, Bundel van het Wetenschappelijk Bureau bij de Hoge Raad ter gelegenheid van zijn 25-jarig bestaan (getiteld: WB der Nederlanden), Nijmegen 2003, blz. 71-84
.