BESTUURDERSAANSPRAKELIJKHEID OP DE BES-EILANDEN

Niet iedere fout leidt tot aansprakelijkheid

Wat het leerstuk bestuurdersaansprakelijkheid op de BES-eilanden (Bonaire, St. Eustatius en Saba) betreft gaat het om de persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder voor zijn doen en/of laten in zijn hoedanigheid van bestuurder. Voor de commissaris geldt mutatis mutandis hetzelfde. Er kunnen drie situaties worden onderscheiden:

o Intern: aansprakelijkheid jegens de rechtspersoon

o Extern: aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad jegens derden

o Extern: aansprakelijkheid jegens de boedel (faillissement)

De interne aansprakelijkheid is op de BES-eilanden geregeld in art. 2:14 BW-BES. De aansprakelijkheid jegens de boedel in art. 2:16 BW-BES en de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad in art. 6:162 BW-BES. We gaan hier kort in op de interne aansprakelijkheid.

In art. 2:14 BW-BES is voor alle rechtspersonen bepaald dat iedere bestuurder tegenover de rechtspersoon is gehouden tot een behoorlijke vervulling van de binnen zijn werkkring gelegen taak. De bestuurder die ernstig in die taakuitoefening tekortschiet is daarvoor jegens de rechtspersoon aansprakelijk. De plichtverzaking moet van een zekere ernst zijn wil een bestuurder aansprakelijk kunnen worden gesteld voor door de rechtspersoon geleden schade. Anders gezegd: op grond van de rechtspraak geldt dat een bestuurder een ernstig verwijt gemaakt moet kunnen worden wil hij met succes aansprakelijk kunnen worden gesteld (zie bijvoorbeeld voor het recht van Aruba: Gemeenschappelijk Hof 23 april 2013, AR 3129/2009 Ghis 57613 – H 325/12 inzake Viapree vs Costa Linda).

De aansprakelijkheid ter zake van de taakuitoefening (de interne aansprakelijkheid) is een hoofdelijke voor alle bestuurders. Een bestuurder kan zich echter disculperen wanneer hij bewijst dat de onbehoorlijke taakvervulling, mede gelet op zijn werkkring en de periode gedurende welke hij in functie is geweest, niet aan hem te wijten is en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden (art. 2:14 lid 4 BW-BES).

Vergissen en fouten maken is menselijk. Dat geldt ook voor bestuurders van rechtspersonen. Vergissingen en fouten kunnen tot schade leiden. Maar niet iedere vergissing of fout van een bestuurder leidt tot persoonlijke aansprakelijkheid. Een andere opvatting zou de bestuurstaak tot een onmogelijke maken en het gebruik van rechtspersonen ter afscherming van persoonlijke aansprakelijkheid overbodig. Bovendien betekent het falen van bijvoorbeeld een project niet dat dus ook het bestuur (verwijtbaar) heeft gefaald. Er is meer nodig dan fouten, misrekeningen of achteraf beschouwd onjuiste beoordelingen om tot aansprakelijkheid te kunnen concluderen.

Het leerstuk bestuurdersaansprakelijkheid is niet ingewikkeld vanwege het wettelijke en jurisprudentiële toetsingkader, maar omdat de uitkomst van elke procedure afhangt van de beoordeling van alle relevante feiten en omstandigheden van het geval.

Karel Frielink
(11 januari 2017)

.

Comments are closed.