HUWELIJK, STAAT EN RELIGIE

.

De rechter grijpt in omdat de Staten nalatig zijn

Op 12 juli 2024 heeft de Hoge Raad twee arresten gewezen over de vraag of het in Aruba en Curaçao mogelijk zou moeten zijn dat personen van hetzelfde geslacht met elkaar in het huwelijk treden. Die vraag is door de Hoge Raad bevestigend beantwoord. Tot aan die uitspraken was het in beide landen alleen toegestaan voor een man en een vrouw om met elkaar in het huwelijk te treden.

De kritiek op die uitspraken bleef niet uit. De twee belangrijkste kritiekpunten zijn de volgende. Vanuit religieuze hoek (uiteenlopende religieuze stromingen) wordt gesteld dat het huwelijk tegen de wil van de god is die door de leden van de betrokken religies wordt aanbeden. Vanuit onder andere de politiek wordt gesuggereerd dat er met de arresten van de Hoge Raad vanuit “Den Haag” iets aan Aruba en Curaçao wordt opgedrongen waarvoor vele geesten nog niet rijp zijn. Over beide kritiekpunten is iets te zeggen. Dat doe ik kort.

Vanuit religieus oogpunt heeft alleen een kerkelijk huwelijk of de kerkelijke inzegening van een burgerlijk huwelijk betekenis (dan wel een vergelijkbare religieuze huwelijksvoltrekking die niet als kerkelijk is aan te duiden). Bij de ene stroming is het een sacrament, bij de andere niet. Bij de ene stroming is inzegening toegestaan ook al is één van de partners niet gelovig, bij de andere niet. En zo zijn er meer verschillen. Het is aan de dominante personen van een bepaalde religieuze stroming om te bepalen aan welke criteria een kerkelijk huwelijk of inzegening moet voldoen. De Staat bemoeit zich daar niet mee. Dat hangt samen met het feit dat we (in principe) een sterke scheiding tussen Staat en kerk kennen. Anders gezegd: de staatkundige macht en de kerkelijke macht ligt bij verschillende personen en niet in dezelfde handen, en ieder oefent de bijbehorende bevoegdheden uit binnen de eigen sfeer. Kortom: de Staat gaat exclusief over het burgerlijk huwelijk en iedere religieuze stroming gaat exclusief over de eigen criteria voor een kerkelijke inzegening of een kerkelijk huwelijk.

Zowel Aruba als Curaçao hebben een Staatsregeling: een soort grondwet. Beide landen hebben hun eigen staatsregeling vastgesteld. In Curaçao begint de Staatsregeling als volgt:

“Het zelfbeschikkingsrecht van het volk van Curaçao is absoluut en onvervreemdbaar. Het volk heeft het laatste woord bij de uitoefening van dit heilige recht. Het volk heeft in vrijheid gekozen voor een autonoom land binnen het Koninkrijk der Nederlanden met een eigen constitutie: de Staatsregeling van Curaçao.

Artikel 3 van de Staatsregeling van Curaçao luidt:

Allen die zich in Curaçao bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.

Artikel 1 van de Staatsregeling van Aruba luidt:

Allen die zich in Aruba bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, kleur, taal, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, of op welke grond dan ook is niet toegestaan.

In beide landen is in het burgerlijk wetboek bepaald dat een huwelijk alleen kan worden aangegaan tussen een man en een vrouw. Die voorwaarde is discriminerend en in strijd met de Staatsregeling in beide landen. Dit is een constatering en was ook geen punt van discussie. Op de regering en de Staten in Aruba en Curaçao rustte dan ook de plicht om die discriminatie op te heffen en het huwelijk open te stellen voor paren van hetzelfde geslacht. Het ontbrak echter aan de moed om dit te doen, waarschijnlijk vanwege de door diverse religieuze groeperingen uitgeoefende druk en de angst kiezers te verliezen.

Doordat de regeringen en parlementen in beide landen jarenlang nalatig zijn gebleven om de ongeoorloofde discriminatie op te heffen, bleek uiteindelijk rechterlijk ingrijpen noodzakelijk. De rechter heeft de Staatsregeling van beide landen toegepast en gedaan wat de regeringen en parlementen in beide landen al jaren geleden hadden moeten doen. Het gaat dus niet om het door “Den Haag” of “Nederland” aan Aruba en Curaçao opdringen van het “homohuwelijk”, zoals wordt gesuggereerd, maar om toepassing van de Staatsregelingen van beide landen zelf.

Voor de politici die niet tegen openstelling van het burgerlijk huwelijk waren, maar wel bang voor de religieuze groeperingen en stemmenverlies, is dit natuurlijk een ideale uitkomst: het huwelijk is zonder hun formele instemming opengesteld voor paren van hetzelfde geslacht, maar tegelijkertijd kunnen ze blijven roepen tegen het homohuwelijk te zijn… Het is aan de lezer om deze houding te beoordelen.

Karel Frielink
(advocaat / rechtswetenschapper)

(25 juli 2024)

.
De uitspraken van de Hoge Raad zijn hier te lezen: Aruba en Curaçao.
.

Sint Maarten was geen partij in de besproken procedures. Artikel 16 van de Staatsregeling van Sint Maarten luidt:

Allen die zich in Sint Maarten bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, huidskleur, geslacht, taal, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, of op welke grond dan ook is niet toegestaan.

Op basis van deze bepaling kan de conclusie geen andere zijn dan dat het ook in Sint Maarten mogelijk moet zijn dat personen van hetzelfde geslacht met elkaar in het huwelijk treden.

.

De bovenstaande tekst is overgenomen in het Antilliaans Dagblad van 27 juli 2024, p. 10-11. Op deze dag werd in Curaçao ook het eerste huwelijk voltrokken van twee personen van hetzelfde geslacht.

.

Comments are closed.