ONTHEFFING QUORUMEIS

Toepassing quorumeis kan onaanvaardbaar zijn

In de praktijk wordt bij rechtspersonen veelvuldig een vergaderquorum voorgeschreven. Een dergelijke bepaling houdt dan in dat bij aanvang van de vergadering een bepaald aantal leden aanwezig (of vertegenwoordigd) moet zijn dan wel, bij vennootschappen, een bepaald deel van het kapitaal. Wordt aan die eis voldaan dan kan rechtsgeldig worden vergaderd en kunnen rechtsgeldig besluiten worden genomen, ook als één of meer leden of aandeelhouders (respectievelijk hun gevolmachtigden) de vergadering vroegtijdig verlaten. In dat verband wordt ook wel over een aanwezigheidsquorum gesproken.

Aan besluiten kunnen ook quorumeisen worden gesteld. Denk aan besluiten tot wijziging van de statuten of tot ontbinding van de rechtspersoon, waarbij in de statuten is bepaald dat die slechts kunnen worden genomen met bijvoorbeeld een meerderheid van drie/vierde van de stemmen in een vergadering waarin minimaal 2/3 van de leden aanwezig of vertegenwoordigd is of, bij vennootschappen, 2/3 van het geplaatste kapitaal of eigen vermogen is vertegenwoordigd.

Doorgaans is in de statuten bepaald dat als voor het nemen van een besluit een quorum is voorgeschreven, maar dat quorum niet wordt gehaald, die eis niet geldt voor een tweede vergadering over hetzelfde onderwerp. Die tweede vergadering mag overigens niet al tegelijk met de eerste worden opgeroepen om die op bijvoorbeeld dezelfde dag, maar dan op een later tijdstip, te houden. Die tweede vergadering kan pas na de eerste vergadering rechtsgeldig worden opgeroepen.

Het kan ook zijn dat de statuten voor bepaalde onderwerpen, denk aan een statutenwijziging, voor alle vergaderingen daarover een quorumeis stellen. Wordt het vereiste aantal steeds niet gehaald dan kan geen statutenwijziging plaatsvinden.

Voor bijzondere gevallen bevatten de Boeken 2 Burgerlijk Wetboek van Nederland en de Nederlands Caribische jurisdicties en het toekomstige Boek 2 Burgerlijk Wetboek van Suriname een artikel op grond waarvan de rechter bijvoorbeeld een bepaling in de statuten buiten toepassing kan verklaren als toepassing in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. In Nederland vinden we de bijzondere bepaling in artikel 2:8 lid 2 BW, en in de overige wetboeken in artikel 2:7 lid 2 BW.

Een dergelijk geval deed zich voor blijkens een beschikking van de Rechtbank Noord-Holland van 18 juli 2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:7600 (Reddingsbrigade Wijk aan Zee). De Reddingsbrigade Wijk aan Zee, een vereniging, valt onder de overkoepelende bond ‘Koninklijke Nederlandse Bond tot het Redden van Drenkelingen’ (“KNBRD”). De KNBRD heeft op 14 december 2022 nieuwe modelstatuten voor de aangesloten reddingsbrigades vastgesteld en de reddingsbrigades laten weten dat hun eigen statuten voor 1 januari 2025 in overeenstemming met de modelstatuten moeten worden gebracht. Bij de Reddingsbrigade Wijk aan Zee lukte dat vanwege de quorumeis niet, omdat er in twee vergaderingen geen quorum was en de verwachting was dat in een volgende vergadering wederom geen quorum zou worden gehaald. De statuten bevatten geen uitzondering op deze eis voor een vervolgvergadering.

Bij stichtingen kan de rechter worden gevraagd statuten te wijzigen als ongewijzigde handhaving zou leiden tot gevolgen die bij oprichting redelijkerwijs niet kunnen zijn gewild en de statuten niet in de mogelijkheid tot wijziging voorzien. Voor verenigingen bestaat er geen vergelijkbare wettelijke bepaling. Maar op grond van de bijzondere wettelijke bepaling (art. 2:8 lid 2 BW) heeft de rechtbank de quorumeis buiten toepassing verklaard door daarvan ontheffing te verlenen voor de eerstvolgende algemene vergadering waarin het besluit tot statutenwijziging wordt geagendeerd.

Karel Frielink
(advocaat / rechtswetenschapper)

(16 augustus 2024)

.

Comments are closed.